De cybercriminelen achter het Hive-netwerk worden ervan beschuldigd 1.500 entiteiten in de VS en elders te hebben aangevallen. De schade die de hackers toebrachten aan de getroffen bedrijven en overheidsinstellingen, loopt volgens de onderzoekers in de “miljarden”.

De Amerikaanse FBI wist afgelopen juli door te dringen in de netwerken achter Hive. De speurders kregen de sleutels in handen en deelden die met gedupeerden. Daardoor zouden de daders alles bij elkaar 120 miljoen euro zijn misgelopen, meldde de Amerikaanse minister van Justitie Merrick Garland op een persconferentie. Hij bedankte de internationale partners, in het bijzonder Duitsland en Nederland, voor de grensoverschrijdende samenwerking.

Achter Hive zitten twee groepen: de ontwikkelaars die de ransomware bouwen, en de mensen die de aanvallen uitvoeren. De software gooide niet alleen de getroffen computersystemen op slot, maar haalde ook de bestanden eraf. De gedupeerden moesten vervolgens zowel betalen om hun computersystemen weer te kunnen gebruiken, maar ook om te voorkomen dat de gestolen bestanden naar buiten zouden worden gebracht.

Naast onderzoekers uit de VS, Duitsland en Nederland waren ook de politiediensten van Frankrijk, Groot-Brittannië, Canada, Spanje, Portugal, Noorwegen, Zweden, Roemenië, Ierland en Litouwen bij de actie betrokken.