De zaak ging aan het rollen toen bouwvakkers begin mei 2021 een doordringende cannabisgeur waarnamen in de Watermolenstraat in Rijmenam. Een geur die afkomstig bleek te zijn uit een onbewoond gebouw in de straat. De politie werd daar vervolgens van op de hoogte gebracht. Toen bleek dat de ramen van het huis ook nog eens verduisterd waren, werd beslist om een huiszoeking uit te voeren in het pand. “Daar troffen de speurders een ontmantelde cannabisplantage aan. De kweekinstallatie was nog aanwezig, net als verschillende cannabisblaadjes op de grond, knipafval, dozen en potgrond. En ook werd duidelijk dat er illegaal stroom was afgetakt”, zei openbaar aanklager Philippe Van Ingelgem. “Tijdens het onderzoek kwam er nog een tweede gebouw in het vizier van de politie. Een loods in de Lakenmakersstraat in Mechelen. Ook daar werd een ontmantelde plantage aangetroffen en werden er tal van spullen, net zoals in Rijmenam, aangetroffen. Het werd snel duidelijk dat beide plantages aan mekaar konden gelinkt worden en dat dezelfde mensen erachter zaten.”

De politie vond vinger- en handpalmafdrukken terug van verschillende personen. Dat was het geval op enkele teruggevonden blikjes frisdrank, op plastic zakjes, op een wand en zelfs in de badkamer. Uiteindelijk konden eerst drie en later nog een vierde verdachte worden geïdentificeerd. Mensen uit Belgisch en Nederlands Limburg en het Antwerpse.

Economische eigenaar

De meeste beklaagden gaven toe een minimale rol te hebben gespeeld bij de plantage. Zo vertelden ze dat ze een keer spullen naar Bonheiden of Mechelen hadden gebracht of later een aantal zaken weer gingen ophalen. “Maar ze waren zeker niet de economische eigenaars van de plantage en hadden niets te maken met de eigenlijke opbouw ervan of met de verkoop van de geoogste cannabis. Ze waren niet actief in de eigenlijke plantage”, zeiden de advocaten.

Eén beklaagde vroeg in hoofdorde de vrijspraak. Van hem waren er wel vingerafdrukken teruggevonden, maar dat was volgens zijn advocaat op verplaatsbare zaken zoals blikjes frisdrank. “De naam van mijn cliënt is ook nooit genoemd door de andere betrokkenen in dit dossier”, onderstreepte de raadsman. De drie anderen vroegen om een werkstraf of opschorting van straf op te leggen.

De rechtbank doet ten vroegste op 9 februari een uitspraak in het dossier.